Historie

Hulpverlenen is in Hulst al een begrip sinds de dertigerjaren, zeker toen de oorlogsdreigingen meer en meer een duidelijker beeld kregen, is men gaan denken om organisaties in het leven te roepen die bij eventuele calamiteiten voorbereid waren op het geven van hulp onder alle omstandigheden. Het is niet eenvoudig om een begin te maken aan een werkstuk waarvan men de eerste negen jaren geen deel van uitmaakte, in welke zin dan ook.

Evenwel na deelname aan een opleidingscursus is de betrokkenheid en de interesse voor het eerste hulp werk steeds gegroeid en een geworden tot een deel van mijn leven. Hulpverlening in Hulst is niet in een zin weer te geven, daar van uit Hulst vaak het voortouw werd genomen bij veel evenementen.

Om tot een goed geheel te komen schets ik in eerste instantie de beginjaren van de E.H.B.O. die bij oprichting op 11-11-1937 de naam mee kreeg van ‘Sint Christoffel’. Het toenmalige bestuur van het Wit Gele Kruis, de Geestelijkheid, en nog vele anderen droegen hun steentje aan om de oprichting te doen slagen. Er werd een bestuur geformeerd waarbij hier enkele namen volgen Dhr. van Heukelom, Dhr. Jansen, Dhr. van Dorst, en Mw. vd Walle-Blommaert, als Docent werd bereid gevonden J.F.J.M. Casparie.

Als Cursuslokaal diende in eerste instantie de Openbare school, waar nu het stadskantoor is. Terwijl dhr Frankevijle werd belast met de zorg voor het materiaal. Er werd direct begonnen met leden te werven met het resultaat dat er van start kon worden gegaan met twee opleidingsgroepen. De opleiding toen bestond uit 26 lessen waarbij de eerste 18 lessen de hele opleiding bevatte, en het tweede gedeelte de diploma cursus werd genoemd, de laatste acht lessen die werden ook bijgewoond door de reeds langer gediplomeerden, waar door men de kennis van de theorie etc. elk jaar bij een nieuwe opleiding kon optimaliseren. De deelname voor degenen die het diploma wilden laten verlengen werd door de Arts Docent zelf bijgehouden en bij het ondertekenen van de aanvraag voor verlenging nagezien.

Na de bevrijding werd de E.H.B.O. weer nieuw leven ingeblazen, en het bestuur werd samengesteld en ging aan het werk zoals bij de oprichting, er werd weer gestart met een opleidingscursus.

Men had in de EHBO een leidsman eigenlijk twee H.A. Jansen en Docent J.F.J.M. Casparie, maar het was vooral eerst genoemde die het voortouw nam en overal waar mogelijk EHBO verenigingen oprichten, daarvoor had hij tot zijn beschikking vijf eerste helpers die demonstreerden waar een oprichting tot de mogelijkheden behoorde. Aan deze oprichtingsbijeenkomsten was ook de samensteller van dit overzicht bij betrokken. Achtereenvolgens waren Clinge, Sint Jansteen, Nieuw-Namen, Graauw, IJzendijke, ‘s-Heerenhoek, en Vlissingen aan de beurt, en zo ontstond toen al van uit Hulst een scala verenigingen waar later diverse andere bijgevoegd werden waardoor het district Zeeland ontstond van de Kath. Nat. Bond voor E.H.B.O. aangesloten bij het Wit Gele Kruis.

Bij het tienjarig bestaan in 1947 bleek duidelijk dat de E.H.B.O. weer aan het opbloeien was, zo kon vanuit Hulst de uitbreiding van de hulpverlening meer er meer gestalte worden gegeven.

Hoewel er iemand werd aangesteld om acties en oefenavonden te leiden stimulerend te kunnen optreden werd er wel heel wat gevraagd. Maar op een heel andere manier dan voorheen werd dit aangepakt door middel van de krant er verschenen wekelijks stukjes onder de titel eerste hulp nieuws, die hun weg vonden bij de vele eerste helpers en andere geïnteresseerden belangstelling was gewekt zodat velen vroegen op het laatst schrijven jullie niet meer.

Een vaak terugkerend artikel over de hulp bij ademnood en Kunstmatige Ademhaling treft men meermalen aan zeker toe de beademingspoppen hun intrede deden. Belangrijk ook waren de onderwerpen over onderkoeling en bloedtransfusie. Zo ook wanneer de hele leerstof op zijn kop werd gezet met een nieuw Oranje Kruis Boekje.

Een belangrijke plaats in het eerste hulpgebeuren moest steunen op samenwerken, oefenen, en bekijken hoe bij ongevallen en calamiteiten de samenwerking gestalte moest krijgen.

Vanuit Hulst richtte men zich op een voor de hand liggende samenwerking n.l. de vier verenigingen waar Dr. Casparie docent en Dhr. Valckx instructeur was. Na veel overleg kwam de organisatie van de grond en zo sprak men van de “Casparie verenigingen”. Met deze opzet ging het al direct de goede kant op begrip voor eigen standpunten, maar samen waren ze een bolwerk in de hulpverlening, met een deze inzet ging men gezamenlijke avonden in elkaar zetten. Waren dat eerst oefenavonden men wilde meer kennis en achtergronden te weten komen en weer in goede verstandhouding avonden beleggen met diverse sprekers over actuele onderwerpen die de eerste helpers zeer ter harte gingen en bezig hielden.

Een van de eerste avonden werd direct een succes Dr. J.M. van Kalmthout Geneesheer Directeur van het St. Liduina Ziekenhuis sprak over reanimatie een gedachte die meer en meer in de eerste hulp ter sprake kwam, komt dit als examenstof in het lesprogramma?. Het heeft nog vele jaren geduurd maar de Casparie verenigingen spraken er toen al over. Op deze eerste bijeenkomst waren 95 eerste helpers, en diverse artsen uit de omgeving aanwezig. Een volgende avond Dr. Terburg over Shock voor eerste helpers toen een moeilijk onderwerp met relatieve en absolute shock als steeds weer kerende vraag bij examens e.a. de 80 aanwezigen hadden deze avond weer genoeg stof verzameld om over te praten op eigen oefenavonden. De bijeenkomsten met Adjudant Eeckman van de Rijkspolitie, Dr. Rosemeyer als schoolarts waren evenals Dr. van Breda-Vriesman over rampenbestrijding zeer goed gevulde avonden. Ook tweemaal een opticien met apparatuur voor het slijpen van glazen vond een aandachtig gehoor. Tweemaal kwam Dr. W. Aarts de eerste keer over botbreuken en kneuzingen 95 aanwezigen. De volgende keer over botbreuken en kneuzingen. De plastic spalken pas uitgekomen en terdege besproken en uitgeprobeerd er waren op deze avond 116 aanwezigen dus aan belangstelling had de organiserende verenigingen beslist niet te klagen.

In die periode werd de afdeling Terhole met medewerking van Hulst opgericht weer een loot bij aan de stam, Dr. J. Niesten werd Docent en Jos Valckx instructeur.

Besprekingen werden gevoerd door alle verenigingen uit de gemeente om samen te gaan werken t.o.v. Gemeente. Ondanks de intensive inzet van velen slaagde deze opzet niet jammer anders hadden we in Hulst een unicum gehad van samenwerking van alle hulpverenigingen n.l. Clinge, Graauw, Hulst, Nieuw Namen en St. Jansteen.(jammer).

Buitenoefeningen na in de wintermaanden samen in eigen vereniging te hebben geoefend ging men in het voorjaar buitenoefeningen organiseren in de vier samenwerkende verenigingen. buitengewoon groot was de belangstelling van Nieuw Namen en Graauw, het was in laatst genoemde plaats dat, Dr. Jos Hermans als slachtoffer functioneerde. Naast de gezamenlijke oefenavonden in de samenwerkende verenigingen, de lezingen die vooral in Hulst werden gehouden, was samen oefenen wel de grote kracht de kernen die gelijkheid voorop stelden, waardoor de samenwerking verstevigd werd.

Vooral wanneer het ging om technische aangelegenheden zoals verbandleer en het spalken, was samenwerking een eerste vereiste omdat men van eenheid doordrongen was zeker omdat juist dit, het samen kunnen helpen voorop stond. Een avondje spalken was steeds een avond waar het ging zo te handelen dat bij het aanleggen van de diverse driekante doeken of spalken door het slachtoffer geen enkele beweging werd geconstateerd. De afdrukplaatsen in de toenmalige druk van het Oranje Kruis boekje waren ook niet mis te verstaan daar nu drie ernstige bloedingen worden ingeoefend waren er in voorgaande drukken meer te beoefenen, en veelal was daar ook nog een speciaal verband bij aan te leren bijvoorbeeld het postpakket verband. Bij botbreuken was het zo, men kon om te spalken veel gebruiken daar werd steeds op gewezen maar elke vereniging had spalkmateriaal in voorraad voor alle voorkomende letsels. Het was zo dat spalken een voorname plaats in de eerste hulp innam daar het vervoer later dan tegenwoordig ter plaatse arriveerde.

Bij verbandleer was een korenaar verband een zeer gewoon verband behoorde ook tot de examen stof, deze verbanden de spalken droegen ook bij dat de opleiding toen bestond uit 26 lessen. Verbandleer was een hoofdzaak bij hulpverlening, ofschoon de algemene toestand van

de getroffene nooit vergeten mocht worden. De schijndode, de bewusteloze dus, en de drenkeling waren steeds interessante onderwerpen op de oefenavonden met veel aandacht

Daar de kunstmatige ademhaling met zijn diverse methodes de aandacht steeds gevangen hield, het begon al met de handgreep van Laborde, de methodes Schaëfer, Silvester, Holger-Nielsen. Het waren steeds avonden vol aandacht om het goed in te oefenen. Het was een telkens terugkerende vraag welke methode nemen we, er werd ook bij drenkelingen water uitgedrukt, een vereiste in de eerste hulpverlening.

Het veranderde drastisch toen mond op mond/neus zijn intrede deed. Ten huize Casparie was het oefenen twee maal per week alvorens de lessen over de beademing begonnen. Zo was het ook bij de intrede van de hartmassage oefenen geblazen voor de docenten. Een gegeven is tot heden in de hulpverlening voor de docenten en instructeurs gebleven het moest goed zijn iedereen moest de diverse handelingen kennen. Een zeer belangrijk onderdeel is gebleven door alle veranderingen heen weet elke eerste helper wanneer men met Hartmassage moet beginnen kent iedereen de verschijnselen, weten we een goed verschil te maken tussen verdrinking en plots neervallen is het begin hetzelfde? Dit vraagstuk is een in de eerste hulp belangrijk onderdeel het vaststellen van het probleem. Op de lessen die momenteel apart worden verzorgt wat de hartmassage betreft worden alle voor en tegen besproken en kan men met alle vragen terecht bij de docenten. In de afgelopen tijd is er veel geleerd zeker toen de Baby pop en de Junior hun intrede deden en werd met diverse meters die nu op de poppen geplaatst zijn een aanvaardbaar resultaat behaald.

“HULP GEVEN AAN VELEN IS HET WERK VAN ALLEN”.